Europa’s landsgrenzen ontmoeten die van Afrika op slechts twee plekken: de Spaanse enclaves Cueta en Melilla. Hier ontmoeten Europese welvaart en Afrikaanse armoede elkaar. Vluchtelingen willen Europa in, tweedehands spullen worden Europa uit gesmokkeld.

kledingmarkt
In de omgeving weerklinken onbegrijpelijke kreten, terwijl enkele mensen me met een blik vol vraagtekens aankijken; het is duidelijk dat ik hier een buitenstaander ben. Deze setting ontplooit zich op een markt voor tweedehands goederen in Nador, een stad gelegen in het noordoosten van Marokko. Tussen twee gebouwen heeft zich een bonte schare van ongeveer honderd mensen verzameld, allen met de hoop iets van de hand te doen. Overal verspreid liggen kleedjes, elk een schat aan diverse voorwerpen herbergend, variërend van gebruikte mobiele telefoons tot keukengerei, gereedschap en een overvloed aan kledingstukken. Heel veel kleding.

Tot voor kort was het importeren van tweedehands kleding in Marokko strikt verboden vanwege de aanzienlijke hoeveelheid illegale stortingen. Nu is het legaal, maar betaal je torenhoge invoerrechten. Daarom kozen mensen uit Nador ervoor om het zelf over de grens te brengen. Nador ligt naast de Spaanse enclave Melilla. Tweedehands spullen, en voornamelijk kleding wordt verscheept naar deze stukjes Europa. De lokale bevolking haalt het op in ‘kleine’ balen van zo’n 80 kilo. Een handige manier om de hoge invoerrechten te ontlopen. Aan dit systeem kwam drie jaar geleden een eind. De grens werd vanwege de coronapandemie abrupt gesloten voor iedereen zonder Europees paspoort, waardoor een aanzienlijk deel van de lokale bevolking plotseling zonder werk kwam te zitten.
smokkelaar
De 67-jarige Mohammed is een van de porteadores (dragers) die momenteel zonder werk zit. “Ik leef momenteel van mijn spaargeld, maar dat zal niet lang meer vol te houden zijn,” geeft hij aan. Dankzij het smokkelen heeft hij wat financiële reserves kunnen opbouwen. “Elke keer dat ik de grens overging, verdiende ik ongeveer €30,” voegt hij eraan toe. In Marokko bedraagt het gemiddelde bruto maandsalaris slechts €221. Dit verklaart waarom duizenden mensen ‘s ochtends vroeg bij de grensovergang staan te wachten om goederen illegaal Marokko binnen te brengen. Mohammed legt uit: “Als ik dan vanuit Spanje terugkeerde naar Marokko, moest ik de douane vijf of tien euro betalen. Liever niet natuurlijk, maar het was een win-winsituatie voor ons allebei.”

Mohammed deelt zijn verhaal in het Nederlands, aangezien hij daar twintig jaar heeft gewoond voordat hij werd uitgezet. “Ik woonde in Den Haag, bij mijn neef. Vroeger vroeg niemand ooit naar mijn papieren, daarom kon ik er zo lang blijven,” vertelt hij. Dus moest Mohammed terugkeren naar een land waar het gemiddelde inkomen bijna zeventien keer lager ligt. “Voor mij was het geen bewuste keuze om dit werk te gaan doen, het was gewoon logisch, want hier kon ik het meest mee verdienen.”
vluchteling
Langs dezelfde route vinden ook bewegingen in de tegenovergestelde richting plaats. Aan de rand van een bos zie ik een groep jongens. Ze dragen stoffige kleding, in meerdere lagen. Waarschijnlijk voor de nachten die kouder beginnen te worden. Ze lijken doelloos rond te zwerven. Eén van hen is de 17-jarige Hicham. Via Melilla wil hij Europa bereiken om asiel aan te vragen. “Ik kom uit het zuiden van Marokko. Daar is niets, geen werk, geen toekomst. Ik kon daar niet blijven. Ik probeer nu al vier jaar de grens over te steken,” vertelt hij. Tot nu toe is het hem nog niet gelukt, maar hij blijft hoop koesteren. “Gisteren lukte het een vriend van me nog. Die klom in de laadruimte van een vrachtwagen en is nu zelfs op het vasteland van Spanje aangekomen. Ook mijn broer is erin geslaagd; hij zit inmiddels ergens in Frankrijk.”

Hicham houdt dus hoop en probeert wel zo’n vier keer per dag om de grens over te steken. “Anderen lukt het ook, dus ik blijf het gewoon proberen. Vaak probeer ik mee te ‘liften’ met een vrachtwagen, of ik probeer het via het hek of de zee. Soms waag ik het zelfs via het riool. Als ik gepakt word, brengen ze me 600 kilometer hiervandaan, naar Casablanca. Terwijl ik daar helemaal niet vandaan kom. Dan kost het me een dag om hier terug te komen.” Na het delen van zijn verhaal bedank ik hem en geef ik hem omgerekend vijf euro. Hij rent het bos in, en even later stromen jonge jongens uit alle hoeken van het bos tevoorschijn. Dit laat de diepgewortelde wanhoop van de jongens zien. Ze smeken om geld, en als ik niet aan hun verzoek kan voldoen, verandert de sfeer. Ik besluit te vertrekken, en enkele jongens grijpen naar stenen. Ik voel opluchting als ik merk dat ze niet van plan zijn deze te werpen; ik ben niet hun vijand. Ze beschouwen Marokko als de vijand. “Morocco is shit, Morocco is shit,” roepen ze me na.
migratie
Deze jongeren vormen slechts een fractie van degenen die hun toevlucht zoeken in Ceuta en Melilla. Vorig jaar steeg het aantal migranten dat over land de enclaves bereikte met meer dan 24%, tot een totaal van 2289 personen. In Melilla is ruimte om 480 vluchtelingen op te vangen. Alle verhalen die ik heb gehoord van vluchtelingen die het is gelukt om binnen te komen, gingen echter met de boot direct naar het vasteland en zijn hierin niet meegerekend. In Nederland maakt slechts 1% van de aangekomen vluchtelingen deel uit van de Marokkaanse bevolking. Omdat Marokko over het algemeen wordt beschouwd als een veilig land is het afwijzingspercentage van de asielaanvragen maar liefst 91,7%.
Langs de weg die leidt naar de Spaanse enclave staan twee jongens. Rachid en Mohammed. Wanneer ik dichterbij kom, word ik overvallen door een geur die me onwillekeurig doet denken aan vuilnis, en meteen voel ik me schuldig voor die gedachte. Wanneer ik Rachid (16) een boks wil geven, is dat enigszins ongemakkelijk aan. Als hij mijn zijn knokkels laat zien, word me duidelijk waarom. Ze zijn gehavend door eerdere pogingen om over het hek te klimmen.

Vastberaden zet hij zijn zinnen op België. “Alles is klote hier. Ik zal nooit een huis kunnen kopen. Mijn moeder probeert me tegen te houden om naar Europa te gaan, maar ik heb geen andere keus. Mijn vader is overleden, dus financieel is het thuis erg zwaar.”
Mohammed deelt dezelfde vastberadenheid. “Het brengt veel stress en pijn met zich mee, maar zodra ik eenmaal in Europa ben, zal alles de moeite waard zijn geweest.” Beiden hebben al eens tevergeefs Europa bereikt. Rachid werd betrapt op de boot van Melilla naar het Spaanse vasteland en teruggestuurd. Mohammed bereikte zelfs Kroatië. “Ik ben naar Turkije gegaan. Daar moest ik €2000 betalen om de grens over te steken. Dat lukte, maar toen ik in Kroatië was, werd ik opgepakt en teruggestuurd. Zelfs als ik in Nederland aankom en ze sturen me hier weer heen, zal ik het opnieuw proberen. Het hoort erbij. Gisteren werd ik door de Spaanse kustwacht opgepakt, morgen zal het de Marokkaanse zijn. Uiteindelijk zal het lukken.”
melilla
In Melilla zijn over het algemeen zijn over het algemeen veel meer mensen, dan dat er opvangplekken zijn. Toch ervaren de plaatselijke bewoners helemaal geen overlast van deze vluchtelingen. “Ze gedragen zich beleeft en veroorzaken geen problemen. In hun situatie zou ik ook naar Europa willen,” merkt een inwoner op. Velen in Melilla betreuren de huidige gesloten grenzen. “Alles is nu ook voor ons duurder. Marokkanen namen tweedehands kleding van hier mee naar Marokko, maar kwamen ook hier met bijvoorbeeld Marokkaans brood en munt,” deelt een straatgenoot mee.
Sinds de grenssluiting is de uitzonderingspositie van mensen uit Nador, die zonder Europees paspoort de grens over konden steken, komen te vervallen. Nu kunnen alleen personen met dubbele nationaliteit nog kleinschalige internationale handel drijven. Dit feit betreuren velen in Melilla, waar veel inwoners wortels hebben in Marokko. “Ik kan nu wel naar mijn familie in Marokko gaan, maar zij kunnen niet hier naartoe komen. Dat is toch vreemd?” deelt Islam, wiens naam haar afkomst verraadt. De banden met Marokko zijn duidelijk zichtbaar in Melilla. Hier wordt naast Spaans ook Arabisch gesproken. Daarnaast delen veel mensen dezelfde religie met Marokko. 40% van de bevolking is moslim, een percentage dat aanzienlijk hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van ongeveer 2,3%.
De huidige afsluiting van de grens voor iedereen zonder Europees paspoort heeft aanzienlijke gevolgen teweeggebracht. Vóór de grenssluiting waren er ongeveer 5000 ‘grensoverschrijdende werkers’ die dagelijks tussen beide steden heen en weer reisden. Dit waren bijvoorbeeld huishoudelijk personeel of obers. Bovendien hadden de twee steden, met een gezamenlijke oppervlakte van nog geen 31 vierkante kilometer, veel import en export. Bijna de helft van de import ging naar Marokko. Het is dus duidelijk dat de inwoners van Melilla een aanzienlijk belang hebben bij een open grens.
relatie
De historische band tussen Spanje en Marokko is diepgeworteld, legt Mohamed Belarbi mij uit. Als historicus en inwoner van Nador kent hij de geschiedenis maar al te goed. “Al sinds de zestiende eeuw is Melilla in Spaanse handen geweest. In de daaropvolgende eeuwen breidde de invloed van Spanje zich uit over het gehele noorden van Marokko, waar ook Melilla gelegen is,” legt hij uit. “Dit duurde tot de onafhankelijkheid van Marokko in 1956, toen Spanje het noorden van Marokko teruggaf, met uitzondering van de enclaves Ceuta en Melilla en enkele eilanden voor de kust van Marokko.”

Spanje claimt dat deze enclaves altijd deel hebben uitgemaakt van Spanje en heeft dus geen intentie om ze op te geven. Voor Marokko daarentegen voelen deze enclaves overblijfselen uit het koloniale verleden. Ondanks de gevoeligheid van deze grens, bleef deze decennialang gewoon open en leverde dit beide landen voordelen op. Mohamed herinnert zich: “In de jaren negentig nam ik regelmatig de bus naar Melilla en weer terug. Dit trok zoveel mensen uit armere delen van Marokko aan dat de lokale overheid besloot de grens alleen open te stellen voor mensen uit Nador en omliggende gebieden.”
Terwijl we in een koffietentje vlak bij de grens zitten, deelt Mohamed Belarbi zijn visie op de grenssluiting. “Smokkelwaar en vluchtelingen komen nu veel moeilijker binnen. Kinderarbeid en het aantal vroegtijdige schoolverlaters zijn aanzienlijk verminderd. Ongeveer 30% van de bevolking vond hier werk in de handel, waardoor Nador veel mensen uit minder welvarende regio’s aantrok.” Toch erkent hij dat Marokko ook profiteerde van de open enclaves. Er wordt in Melilla jaarlijks voor 700 miljoen euro aan goederen ingevoerd. Tegelijkertijd zitten veel mensen in Marokko nu werkloos thuis.
Desondanks heeft hij weinig sympathie voor de smokkelaars die nu zonder werk zitten: “Smokkelen is een onzekere baan die goed betaald wordt vanwege die onzekerheid. Het verdiende geld had ook geïnvesteerd kunnen worden.”
open
Wanneer de grens opnieuw open zal gaan, blijft vooralsnog onduidelijk. Af en toe doen geruchten de ronde over een mogelijke heropening, maar op dit moment lijkt zowel Marokko als Spanje tevreden met de huidige situatie zoals die is.