In Csemö in Hongarije wonen ruim driehonderd Nederlanders

Een groeiend aantal – veelal conservatief-rechtse – Nederlanders emigreert naar Hongarije, onder meer naar het dorpje Csemö. ‘Hier komt geen vluchteling binnen. Ik denk dat dat Hongarije sterk houdt.’
 

In Csemö, een dorpje ten zuidoosten van Boedapest, wonen nog geen vierduizend mensen. Naar de connectie met Nederland hoef je niet lang te zoeken. Alleen al de gele kentekens en de menukaart in het restaurant verraden dat hier veel Nederlanders zijn, inmiddels ruim driehonderd. 

Een van hen is Dé Jonkman. Hij verruilde twee jaar geleden zijn appartement in Woerden voor een vrijstaand huis met grote lap grond in het Hongaarse plattelandsdorp. Zijn zus had die stap al eerder genomen en biedt hem nu – vanwege lichamelijke gebreken – enige mantelzorg. De warme zomers, de ruimte en rust doen nu de rest. ‘In Nederland ging het heel slecht met mijn gezondheid. Hier gaat het ook niet goed, maar is het wel stabiel’, vertelt hij, zittend op de grote veranda voor zijn huis.


Dé Jonkman: ‘In Nederland wordt weinig rekening gehouden met mensen die minder inkomen hebben.’ – beeld Auke de Wit

In de omgeving van Csemö (spreek uit: tjemeu) kan door de zanderige bodem weinig groeien. De meeste boeren zijn daarom weggetrokken. Het gebied is voornamelijk door grootgrondbezitters opgekocht die er aan bosbouw doen. De tanya’s (kleine lemen boerderijtjes) die overblijven, vallen in handen van Nederlanders. 

Jonkman is niet alleen blij met zijn tanya, ook het beleid van Orbán valt hem in de smaak. ‘In Nederland wordt weinig rekening gehouden met mensen die minder inkomen hebben, terwijl Orbán juist voor zijn volk opkomt.’ Als voorbeeld noemt Jonkman het vluchtelingenbeleid in Nederland en Ter Apel. Terwijl hij voorzichtig hapt van een stroopwafel, legt hij zijn zorgen uit. ‘Die mensen die daar elke dag aankomen, moeten toch ergens van eten? Wie betaalt dat? Mensen noemen Orbán misschien een racist, maar hier komt geen vluchteling binnen. Ik denk dat dat Hongarije sterk houdt.’

slappe Westen

Binnen Europa kan Orbán op veel kritiek rekenen, mede vanwege dat vluchtelingenbeleid. In rechts-conservatieve kringen is hij echter een inspiratiebron. Eind mei was Hongarije nog gastland voor het congres van de conservatieve lobbybeweging American Conservative Union (ACU). Dat Orbán hoofdspreker was op dit congres, zegt veel over waar conservatief rechts heen beweegt. Dit tot goedkeuring van de Amerikaanse oud-president Donald Trump, die twitterde dat hij Orbán beschouwt als een ‘sterk leider die door iedereen wordt gerespecteerd’.

Ook Vlaming Brandy Verdickt vindt haar heil in de omgeving van Csemö. Inmiddels tien jaar geleden vertrok ze naar Hongarije. ‘Alles beter dan België’, aldus de 50-jarige Verdickt. Volgens haar staat de kordate handelswijze van de Hongaarse leider in scherp contrast met de slappe houding van het Westen. ‘Toen in 2015 de vluchtelingenstroom naar West-Europa ging, hield Orbán ze als enige tegen. Had hij de grenzen niet dichtgegooid, dan zou Europa overspoeld zijn geweest.’


Brandy Verdickt: ‘Ik zeg altijd: eigen volk eerst. En is er dan over, dan is er ruimte voor de anderen.’ – beeld Auke de Wit

Met haar moeder, twee zoons en schoondochter liet zij België achter voor een nieuw bestaan in Hongarije. Dit deed ze om haar kinderen ‘niet op te laten groeien in een koud, kil land vol haat en racisme’. Met dat laatste doelt ze op uitsluiting, die volgens haar op grote schaal plaatsvindt jegens ‘de echte Belgen’. Uiteraard was het voor haar ook financieel aantrekkelijker om naar Hongarije te verhuizen, maar die reden was secundair. Nu verdient ze de kost als influencer en hoeft ze naar eigen zeggen niet te gefrustreerd te raken over de vele immigranten in België. ‘Ik zeg altijd: eigen volk eerst. En is er dan over, dan is er ruimte voor de anderen.’

Dit is precies het beleid van Orbán, tot ongenoegen van de EU. In 2015 liet hij een kilometerslang hek plaatsen en sindsdien keert hij zich tegen alle Europese voorstellen om vluchtelingen te verdelen. ‘Échte vluchtelingen’ zijn wel welkom. Dat zijn volgens hem de mensen ‘die gedwongen zijn hun landen te verlaten om het Europa te vinden dat in hun eigen land verloren is gegaan’. Bijvoorbeeld ‘angstige politici en journalisten, of christenen’, verduidelijkte hij. Dat hij juist die laatste groep noemde, is tekenend voor de man die zich maar al te graag opwerpt als de beschermer van christelijk Europa.

eigen regels

Het is dus niet gek dat ruim 1300 kilometer bij de Nederlandse grens vandaan een oranje kolonie is ontstaan. Een groot voordeel volgens Dé Jonkman, die in zijn vrije tijd radiozendamateur is. ‘Toen ik hier kwam wonen, had ik al snel contact met een andere Nederlander. Die heeft mij geholpen mijn Nederlandse machtiging om te zetten naar een Hongaarse.’ Op individueel niveau voor elkaar klaarstaan is voor hem een gegeven. Politiek gezien zou Nederland daarin wel terughoudend moeten zijn, vertelt hij. ‘Ik denk dat Nederland eens minder vooraan moet staan en terughoudend moet zijn in het helpen van alles en iedereen.’

Hoe anders is dat in Jonkmans nieuwe land. Orbán trekt zich niets aan van wat de EU noch zijn bewonderaars van hem denken. Recent kondigde hij bijvoorbeeld aan dat de brandstofprijzen voor niet-Hongaren 40 procent hoger zouden worden dan voor de Hongaren zelf. Een dag later ging de nieuwe regel in. ‘Discriminatie’, vindt Europarlementariër Assita Kanko (ECR), ironisch genoeg lid van het conservatief-nationalistische N-VA.

Orbán zal niet wakker liggen van deze beschuldiging. Op het congres van ACU eind mei riep hij immers op om ‘het spel volgens eigen regels te spelen’. Zijn electorale overwinning ziet hij als teken van goedkeuring om alles te doen wat in zijn ogen het nationaal belang dient.

Midden in Csemö, tussen de goed bijgehouden bloemperken, staat het gemeentehuis. Burgemeester Roland Lakos, lid van Orbáns partij Fidesz, geeft er een rondleiding. In het Hongaars, want Engels spreekt hij niet. Daar zit meteen het pijnpunt van deze burgemeester, die zich verder lovend uitlaat over de Nederlanders in zijn dorp. ‘Ik wil graag de cultuur en het dorp laten zien aan de Nederlanders, maar communiceren is niet te doen’, vertelt hij. Zijn kantoor met retrotapijten en donkerhouten meubilair doet denken aan een jaren 60-woning. Vanuit zijn bruinleren fauteuil legt hij uit waarom hij blij is met de Nederlandse enclave in zijn dorp. ‘Vroeger was dit een bloeiend dorp. Daarna verwaarloosde het buitengebied, doordat mensen, veelal boeren, wegtrokken. Nederlanders kopen de vervallen huizen en knappen ze op. Daarnaast zijn ze sociaal: als het slecht gaat met een onderneming, springen zij bij, bijvoorbeeld financieel.’


Roland Lakos – beeld Auke de Wit

blauwe luiken

Ook Rob Jakobs (68) heeft de sprong gewaagd. Tweeënhalf jaar geleden kocht hij met zijn vrouw een groot geel huis met blauwe luiken. Daar zit een lap grond bij, die alleen met een zitmaaier bij te houden is. Het utopische beeld dat sommige Nederlanders van Hongarije schetsen, deelt hij niet. ‘Sommige mensen denken dat je in Hongarije geen regels hebt, ik denk dat het tegendeel waar is. Je hebt alleen andere regels.’


Rob Jakobs: ‘Je hebt hier vooral mensen die de kost niet meer hoeven te verdienen. Bijvoorbeeld omdat ze een zak geld hebben of een uitkering’. – beeld Auke de Wit

‘Als je hier een dood hertje ziet liggen en je wilt dat opeten, heb je een groot probleem.’ Met een opgeheven vinger imiteert hij een boze gezagsdrager. ‘Dan steel je van de staat!’ Toch snapt hij wel dat mensen Nederland achterlaten, om in Hongarije te gaan wonen. ‘In Nederland heb je een gespreid bedje en wordt er van de wieg tot het graf voor je gezorgd. Dat betekent ook dat iedereen die z’n kop boven het maaiveld uitsteekt, gesnoeid wordt. Want waar wat te halen valt, daar halen ze wat.’ 

Toch zijn het niet per se mensen waar ‘wat te halen valt’, die naar Csemö komen. Terwijl hij zijn geitjes te eten geeft, analyseert hij de Nederlandse demografie in het dorp. ‘Je hebt hier vooral mensen die de kost niet meer hoeven te verdienen. Bijvoorbeeld omdat ze een zak geld hebben, gepensioneerd zijn of een uitkering hebben.’

Ook binnen de Nederlandse politiek heeft Orbán zijn aanhangers. FVD’ers Van Houwelingen en Baudet lieten zich meermaals lovend over hem uit. En Wilders kon zijn geluk niet op toen Orbán in april opnieuw de verkiezingen won. ‘Een fantastische overwinning’, twitterde de voorman van PVV. Wat hem betreft kan ‘Nederland op veel punten veel leren van Hongarije’.

Andersom flirt Hongarije terug. Kees van der Staaij ontving in 2019 een van de hoogste Hongaarse onderscheidingen. Deze erkenning kreeg hij voor zijn ‘strijd tegen hedendaagse christenvervolging’, maar ook omdat hij opkomt voor Hongarije.

buitenspel

In Europa zou er een verkeerd beeld van Orbán bestaan, is de gedachte in Hongarije. Ook Brandy Verdickt is daarvan overtuigd. ‘Hij wordt als pispaal gebruikt’, zegt de Antwerpse. ‘Bijvoorbeeld tijdens de pandemie. Toen heeft Orbán alle macht naar zich toegetrokken, waar hij veel kritiek op kreeg binnen Europa. Maar toen corona onder controle was, heeft hij die macht teruggegeven aan het parlement. Heel anders dan in Nederland en België, waar we steeds moeten luisteren naar verschillende deskundigen.’ Onafhankelijke onderzoeksinstituut Varieties of Democracy kijkt anders naar het ‘kordate’ optreden van Orbán. Zij noemt Hongarije al sinds 2018 een electorale autocratie. Orbán grijpt bijvoorbeeld de mogelijkheid van een noodwet aan om per decreet te regeren en de tegenmacht buitenspel te zetten. 

Conservatief-rechtse denkers lijken te verlangen naar zo’n autocraat of ‘sterke leider’, zoals ze het zelf noemen. Maar mocht die er ooit komen in Nederland, dan hoeft die niet op 250 remigranten uit Csemö te rekenen. ‘Ik ga nooit meer weg’, zegt een Nederlander in het café.